Serious illness communication
Drs. Lucas Goense
Arts-onderzoeker, Oncologische Chirurgie & Radiotherapie, UMC Utrecht
Sinds september 2014 doe ik promotieonderzoek naar de behandeling van slokdarmkanker bij de afdelingen Radiotherapie en Chirurgie in het UMC Utrecht. Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek is om componenten van de behandeling die het beste zijn voor de individuele patiënt accuraat te kunnen selecteren en componenten van de behandeling die weinig bijdragen aan het welzijn van die patiënt – of deze zelfs verslechteren – achterwege te kunnen laten. Het doel van mijn bezoek aan het MD Anderson Cancer Center was om een predictie model te ontwikkelen waarmee potentieel onnodige aanvullende diagnostiek en chirurgie kan worden voorkomen. De data die nodig waren voor dit onderzoek zijn in Nederland nog in te beperkte mate beschikbaar.
Slokdarmkanker is de achtste meest voorkomende kankersoort ter wereld met ruim 450.000 nieuwe gevallen per jaar. De huidige standaard behandeling – met curatieve intentie – bij het oesofaguscarcinoom is 5 weken neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door een oesofagusresectie 6 tot 8 weken nadien. Gedurende de neoadjuvante chemoradiotherapie ontwikkelen sommige patiënten interval metastasen. Bij deze patiënten heeft een aanvullende chirurgische behandeling geen therapeutisch effect. Accurate preoperatieve identificatie van deze patiënten kan hen een onnodige operatie – met mogelijke postoperatieve complicaties – besparen. Het doel van mijn onderzoek in Houston was om de diagnostische waarde van een restadiëring PET/CT voor de detectie van deze metastasen te bepalen en om risicofactoren voor de aanwezigheid van interval metastasen te identificeren.
Vanwege de goede infrastructuur en prospectief bijgehouden data in het MD Anderson was het voor mij relatief gemakkelijk om de juiste onderzoeks populatie te identificeren. In deze populatie was er een aanzienlijke toegevoegde waarde van een restadiëring PET/CT (8.3% interval metastasen). Vervolgens heb ik kwantitatieve PET-metingen gedaan op 783 scans die waren gemaakt vóór de neoadjuvante chemoradiotherapie voor het voorspellen van de aanwezigheid van interval metastasen na de preoperatieve chemoradiotherapie. Aan de hand van deze metingen heb ik – samen met reeds bekende klinische factoren – een predictie model ontwikkeld voor de aanwezigheid van intervalmetastasen. Dit predictie model kan worden gebruik om bij patiënten met een laag risico op interval metastasen geen onnodige diagnostiek te verrichten, en bij hoog risico patiënten het maken van een restadiëring PET/CT aan te moedigen. Deze bevindingen zijn inmiddels beschreven in een wetenschappelijk artikel wat is aangeboden voor publicatie.
Omdat het primaire onderzoek voorspoedig vorderde heb ik gedurende mijn bezoek aan Houston twee extra onderzoeksprojecten opgezet en afgerond. Hierbij hebben we tevens een samenwerking met de Mayo Clinic (Rochester) opgezet. Daarnaast heb ik door mijn bezoek kans gekregen om met andere onderzoekers te sparren over data analyses van een gemeenschappelijk project wat al een aantal jaar loopt tussen het UMC Utrecht en het MD Anderson Cancer Center (voorspellen van pathologische complete response op de chemoradiotherapie doormiddel van MRI). Aangezien de onderzoekers in het MD Anderson andere methodes gebruiken voor het analyseren van de MRI scans, heeft dit ons nieuwe inzichten geboden. Onze samenwerking heeft onder andere hierdoor door een sterke impuls gekregen. Samenvattend was dit bezoek een mooie kans om kennis te maken met experts in mijn onderzoeksveld, en zodoende ontzettend veel te leren. Dit gaat mij en de onderzoeksgroep zeker verder helpen bij ons onderzoek naar de behandeling van het slokdarmcarcinoom.